Het vak vakkenvuller

Het vak vakkenvuller wordt door iedereen zwaar onderschat. Door de vakkenvullers zelf in de eerste plaats. Maar ook door de werkgevers. Zelfs zo erg, dat de enige vorm van inwerken van vakkenvullers bestaat uit de tekst: “Dat wat in de dozen zit, moet in de schappen. En snel een beetje. Jasschort aan, en aan het werk.”

Ik vind dat het zo niet langer kan. En pleit voor een MBO-opleiding niveau 4 om vakkenvullers dit zware beroep te leren. In het eerste jaar zal de nadruk van deze opleiding – en geloof me, ik ben echt niet te beroerd om de lessen hoogstpersoonlijk te bedenken en uit te werken – liggen op begrippen als licht – zwaar, breekbaar – onbreekbaar, en bukken en strekken. Vooral de begrippen licht – zwaar zullen zwaar belicht worden tijdens de lessen. Want ik merk nu als klant, dat hier nog veel onkunde heerst.
Mijn man lust graag een beschuitje met kaas. Zo aan het einde van de avond, als het avondeten alweer gezakt is, maak ik hem blij met een beschuitje. Prima. Maar ze verkopen bij onze Albert Heijn geen beschuit meer. Ja, er liggen rollen zat waar het woord ‘beschuit’ duidelijk op valt te lezen, maar als ik zo’n rol openmaak, zit er heel erg grove paneermeel in. Dat vind ik wel wat gek. Laatst heb ik maar eens een pak paneermeel gekocht in de hoop dat daar dan beschuit in zou zitten, maar dat was niet zo.
 
Duidelijk leerpunt dus. Ja, en leerpunten, die hebben vakkenvullers nooit gehad, want de boodschap was: “Dat wat in de dozen zit, moet in de schappen. En snel een beetje. Jasschort aan en aan het werk.” Weten die vakkenvullers veel! Ze hébben hun jasschort aan, en aan het eind van de dag zijn de dozen leeg en de schappen vol. Dus hebben zij hun werk goed gedaan. Arme stakkers. Zonder opleiding. Dat is toch ook niet te doen! En dan op een kratje moeten staan om de producten die hoog op de schappen staan neer te zetten, maar diep te moeten bukken om de blikjes tomatenpuree in het schap te leggen. Nou ja, leggen… Die worden er ook maar ingedonderd, volgens mij. Geen blikje zonder deuk. Heerlijk. Dat vult lekker weg, zo’n vak. Doos omkieperen en klaar is Kees. Of Achmed.
O, ik zou die jongelui zo veel kunnen leren! Dat het handig is om een doos met koekjes óp de kratten bier te zetten, in plaats van eronder. Ik zou ze leren fifo vullen. Ja, ik klets niet uit mijn nek, ik weet waar ik het over heb. Fifo vullen. Dat staat voor first in first out. Zodat het niet gebeurt dat je op een gegeven moment koekjes uit 1967 tegenkomt. Wel zo prettig voor de klant.

In het tweede jaar van deze spiksplinternieuwe, maar o zo noodzakelijke opleiding zou ik de nadruk leggen op klanten.
Als ik nu in de winkel kom, en het me al lúkt om een vakkenvuller te storen in zijn gesprek met zijn collega-vakkenvuller, dan krijg ik niet alleen een kwaaie blik, maar wat ik ook vraag, het antwoord is altijd een vaag gebaar met een maaiende arm. “Eh… Daar ergens.” Ja, zo ver was ik zelf ook al.
“Kun je me vertellen waar de mangochutney staat?” Echt gebeurd. Ik stelde deze vraag aan een Marokkaanse vakkenvuller – deze jongen had dus dubbel pech! – en kreeg als antwoord: “Sorry, ik spreek geen Engels.”
Laatst vroeg ik, of er nog Spaanse zoete wijn was. Het vak was helemaal leeg, en ik lust af en toe graag een glaasje zoete wijn. “Ik heb geen verstand van wijn,” gaf de jongeman mij als antwoord na mijn vraag.
En áls ze al weten waar het product staat waar je als klant naar vraagt, reken maar niet dat ze even met je meelopen. Nee, je krijgt als antwoord: “In het derde pad ergens achteraan, geloof ik.” Ja, daar kan je veel mee als klant.
Ik zou tijdens zo’n opleiding rollenspellen laten spelen. Laat zo’n vakkenvuller to be maar eens voelen hoe het is als klant, om op zo’n manier afgescheept te worden.
 
En natuurlijk is het pittig om te moeten multitasken. Je wilt die leuke collega versieren. Dat is prioriteit nummer 1. Dus moet je op slinkse wijze er voor zorgen dat je naast haar komt te werken in hetzelfde pad. En als dat is gelukt, dan wil je natuurlijk niet worden gestoord door vervelende klanten die van alles aan je vragen. Dan heb je dat meisje bijna zover, dat ze na het werk iets met je wil gaan drinken, en dan vraagt een klant: “Verkopen jullie ook truffels?” Natuurlijk reageer je dan met: “Weet ik veel! Zoek het uit. Ziet u dan niet, dat ik met dit meisje sta te praten? Vindt u zichzelf ook niet een klein beetje onbeschoft? Je breekt toch niet zomaar in, in een gesprek? U bent zelf net een gevulde truffel!”

Na het tweede jaar van de opleiding zullen alle vakkenvullers to be snappen, dat het veel leuker is voor klanten als ze gewoon geholpen worden. Dat zij als vakkenvullers daar ook een belangrijke rol in kunnen spelen. Dat klanten tevreden de winkel zullen verlaten.
Trouwens, het heeft nog een voordeel, zo’n MBO-opleiding. Dan loop je tenminste niet het risico dat je vakkenvullers treft die de luiers aan het bijvullen zijn met een nostalgisch gevoel: “Ah, wat leuk! Die luiers droeg ik zelf ook een paar jaar geleden!” Want wat zijn vakkenvullers jóng!

Mijn oudste zoon was 15 toen hij een baantje in de plaatselijke supermarkt wist te bemachtigen. Hij deed het goed, en men was tevreden over hem. Dat kwam natuurlijk ook, omdat ik toen al visioenen had over deze opleiding, en hem al een beetje had getraind. Dat kwam zijn werk onmiddellijk ten goede. Helaas werd hij ontslagen toen hij 17 was. Te oud. TE OUD!! Knettergek, die lui. Trouwens, zijn baas was volgens mij al 50. Alsof die dus niet te oud was!
Ik vind het een slechte zaak, dat kinderen van 15 worden aangenomen, en op het moment dat ze het vakkenvulvak net onder de knie beginnen te krijgen, worden ze weer ontslagen. Kijk, dat zou door zo’n MBO- opleiding meteen een halt worden toegeroepen. Immers, ná de middelbare school start je met een MBO- opleiding, dus ben je al gauw een jaar of 19 als je aan het werk kunt. Tijdens die MBO-opleiding kunnen de leerlingen wel stage lopen, maar op hun 19e worden ze pas Officiële Vakkenvullers.

Prachtig zal dat zijn. Want in hun derde jaar hebben ze geleerd, om het vullen van vakken en het tevreden houden van klanten te combineren. Ze kunnen bukken en strekken, licht van zwaar onderscheiden, fifo vullen, en ze weten welke producten breekbaar zijn en welke onbreekbaar. Ze kunnen je vertellen waar de mangochutney staat, en zelfs de truffels weten ze blindelings te vinden. De vakkenvullers lopen graag even met je mee, praten met hun collega’s in de pauze en na het werk, en onder het werk gaat het alleen nog maar over het professionaliseren van hun beroep. Prachtig!

Ik kan me nu al verheugen op de rol beschuit die ik dan ga kopen. Met bonzend hart maak ik de rol open. Als dat al lukt, want ook aan die verpakkingen mag wel eens wat gebeuren, maar goed, dat is een andere discussie.

Ik maak de rol open. En daar komen ronde, hele beschuiten uit. Tranen wellen op in mijn ogen als ik er alleen maar aan denk.