Wakker met een wijsje in mijn hoofd

Wakker met een wijsje in mijn hoofd

Ik heb iets heel leuks. Als je dit leest, zul je denken: ‘WAAAAH, dat wil ik óók’. Mja, jammer dan! Het is niet te koop. Het is ook niet te huur. Het is nergens begraven, in de een of andere oeroude tombe van een faraoh, wiens naam we op geen enkele manier uit kunnen spreken, die gebalsemd ergens onder een laag cement ligt met zijn ingewanden in een potje naast z’n hoofd. Arme man. Doet er verder overigens niet toe, maar daar is het dus ook niet te vinden. Het zit niet in een potje en is niet te slikken, of te spuiten, of te snuiven. Je kunt jezelf niet verbouwen om dit te krijgen – eindelijk eens iets waar dat niet kan! Je hebt het, of je hebt het niet. Ik heb het. Jij misschien niet. Ik lach je niet uit hoor, ik heb ongelooflijk medelijden. Ik vertel net een vriendin al stiekem wat het is, ze antwoordt: ‘Oh ja dat is inderdaad awesome!’ Dat je het maar even weet!

Waarschijnlijk denk je nu al: ‘Mens, ga nou eens vertellen wat dat is dat jij hebt en dat zo ontzettend leuk is dat je er een hele column aan moet wijden.’ Nou, komt hij hoor. Ben je er klaar voor? Zit je goed en stevig, zodat je niet van je stoel wordt geblazen door pure awesomeness? Ja? Mooi. 3,2,1: Ik heb een ingebouwde mp3-speler.

Nou ben je teleurgesteld. Was dat het? Goh, nou, boeiend hé. Jij hebt vast ook wel een mp3-speler. Misschien zit je wel iedere dag in de trein met de dopjes diep in je oren uit het raam te staren en de rest van de coupé straal te negeren. Als er iemand komt vragen of het wat zachter kan, kijk je ze aan met een enorm arrogante blik, zet je blèrbox in miniformaat één volumestreepje lager en gaat daarna stug door met het bestuderen van de veel te snel voorbijflitsende boompjes en huisjes. Niet? Misschien moet je beter kijken naar het bijvoeglijke naamwoord dat ik zo vrolijk voor het woord mp3-speler heb gegooid. Ingebouwd, goedzo! Je hebt, als je hier bent, al bewezen dat je kunt lezen dus daar zal ik je niet nog extra voor prijzen. Weet dat ik trots op je ben. Jij hebt vast ook een ingebouwde mp3-speler. In je auto, zodat je asociaal hard in de file naar de muziek kunt luisteren die jíj leuk vindt, in plaats van de muziek die de DJ van het radiostation vindt dat jij leuk moet vinden. Ik geef je volledig gelijk! Of je hebt een mp3-speler ingebouwd in je fietsstuur, zodat je lekker door het verkeer kunt raggen op je mountainbike zonder ook maar iets te horen van alles wat om je heen gebeurt. Handig! Maar toch is dit niet te vergelijken met mijn mp3-speler. Die zit namelijk niet in m’n auto, niet in m’n broekzak, niet in m’n fietsstuur, maar in mijn hoofd!

Op dit moment denk jij: ‘Ik heb ook wel eens liedjes in mijn hoofd. Dus wat is er nou zo cool aan jouw hoofd?’ Nou, een heleboel dingen zijn cool aan mijn hoofd, maar daar gaat het nu niet om. Het mp3-spelertje in mijn hoofd is er altijd. Dit betekent dat ik áltijd liedjes in mijn hoofd heb. Zelfs als ik slaap. Mijn dromen worden begeleid door Bach-sonates en meezingnummers van Maria Mena, headbangen bij Muse en wegsoezen bij Regina Spektor. Als ik tentamens maak, een boek lees, een film kijk, een gesprek heb, boodschappen doe. Omdat ik altijd begeleidende muziek heb, kan ik het heel vaak ook niet laten om zachtjes – of juist kei en keihard, maar dat vaak niet in het openbaar – mee te zingen. Ik ben gek op zingen en doe dat, dankzij mijn ingebouwde spelertje, dus ook echt overal. Fiets of rijd je toevallig een keer door Utrecht, specifiek Lunetten, en je komt een meisje tegen dat luidkeels aan het zingen is op de fiets en nogal schijt heeft aan iedereen die daar aanstoot aan neemt: het zou best wel eens uw nederige dienares de columniste kunnen zijn.

Het leuke van mijn machientje is dat als het liedje mij niet bevalt, ik gewoon een ander liedje op kan zetten. Dat is ideaal! Hoor je in de supermarkt een van die vreselijke top 40 krijg-je-nooit-meer-uit-je-hoofd jengels of hoor je compleet perongeluk het afgrijselijke sjalalie voorbijkomen, dan wil het wel eens gebeuren dat zo’n liedje zich prettig vastnestelt in je hersenkwabben en zich er, voor jouw gevoel, iets te veel thuis voelt. Bij alles wat je doet kwettert het door je hoofd totdat je er helemaal agressief van wordt en zweert de eerste Frans Bauer look-a-like die je tegenkomt eigenhandig te wurgen. Als mij dit overkomt en ik word me bewust van een opbouwend gevoel van ik-sla-alles-in-elkaar, dan denk ik gewoon aan een ander liedje dat ik wel in mijn hoofd kan verdragen. Als ik dit dan een beetje neurie dan schopt het dat etterliedje zo uit mijn hersenkwabben.

Nou denk je vast: ‘Dat wil ik ook!’ Vette pech! Meestal is dit aangeboren. Heb je het dus niet, dan krijg je het ook niet. Gelukkig voor jou is er nog een kans: als je een herseninfarct of een ongeluk krijgt waarbij je hersenen beschadigd raken, dan wil het volgens Oliver Sacks in Musicofilia nog wel eens gebeuren dat je het alsnog krijgt. Jippie!