Het lot van de stufi

Als “Samen werken, samen leven” Newspeak is voor “je aars eraf werken en nét genoeg overhouden om geen droog brood te hoeven vreten”, dan was de slogan van het Kabinet Balkenende IV een waar woord. De al jaren publiekelijk bekvechtende regering klapte uit elkaar om het Uruzgan-vraagstuk, maar pas na een drie jaar lange foltering van betuttelende maatregelen en inefficiënte prestigeprojecten van einzelgängers.
        We zijn een gros verboden rijker, kunnen uitzien naar het kilometerkastje, de OV-Chipkaart, onze vingerafdrukken in een database, sanering op alle essentiële posten en nog meer marktwerking daar waar het juist niet moet. Met in de peilingen een D66-VVD-CDA-kabinet steeds plausibeler, lijkt de ingezette koers ook in de toekomst handhaafbaar.
   
Bezuinigen
Natuurlijk moeten we de komende jaren fors gaan bezuinigen. Dat is in ieder geval het credo van de rechterflank van de Kamer. Links wil alles het liefst uitsmeren over acht tot vijftien jaar, hetgeen volgens rechts weer een extra staatsschuld van 250 miljard met zich meebrengt. Door het momenteel op z'n gat liggende kabinet werden twintig commissies ingesteld – één voor elk ministerie – om uit te vogelen waar er twintig procent op kan worden bezuinigd.
        En de ministers maar praten. Klink, Donner, Verhagen, Eurlings, Ter Dorst – in koor dreunden ze het praatje op. “In het bedrijfsleven moeten ze ook flink snijden in de kosten, we zien niet in waarom dit bij de overheid niet kan.” Concrete maatregelen bespreken was een beetje eng voor de vaak lijnrecht tegenover elkaar staande regeringspartijen, maar “niets” was “onbespreekbaar.”
        Zo ook de stufi niet. De vrees van de studenten, die hun weg naar partijprogramma's prima kunnen vinden, was dat dankzij een meerderheid in de Kamer de studiefinanciering zou worden afgeschaft. Men zou het in de toekomst wel kunnen krijgen, maar alleen nog als later terug te betalen lening. Dit werd wereldkundig gemaakt als een “sociaal leenstelsel”, waarbij de achterliggende betekenis van het woord “sociaal” vanzelfsprekend niet gestipuleerd wordt.
        Daarnaast zou het bedrijfskundig motto van “er kan best gesneden worden” opnieuw haar weerslag vinden op de universiteiten en HBO's, waar men al reeds jaren heeft moeten bezuinigen waar het niet hoort. De colleges worden nog massaler, de contacturen blijven achteruit gaan, de eisen worden continu omlaag bijgesteld wegens het uitgeklede middelbaar onderwijs, voorzieningen stukje bij beetje gemarginaliseerd en geschrapt.

CvB deelt angsten    
Het College van Bestuur van de UU gaf al in de toespraak van mevrouw Van Rooij bij de opening van het huidige Academisch Jaar in de Domkerk aan, dat er grote onrust in de bestuursgelederen heerst over de bezuinigingsdrang van de politiek. Gevreesd wordt dat opnieuw het onderwijs niet wordt ontzien en de schreeuw om juist méér aandacht voor het (hoger) onderwijs Orwelliaans omgekeerd wordt naar twintig procent budgetverlies. Indirect betaalt de burger, maar ook de student en daarmee het algehele kennispeil van het land, de prijs voor de fouten van ABN, Fortis en ING.
        Tussen al die Klinks en Donners was er nog één minuscuul lichtpuntje in de ministerraad: Ronald Plasterk, de immer vriendelijke, niets uitsluitende maar altijd zalvende PvdA-Minister van Onderwijs. Immer goedgemutst en met prachtige hoeden op vertelde hij iedereen die het maar horen wilde over zijn verrichtingen op velerlei gebieden, waaronder homo-emancipatie. Toch kwam ook Ronald met bedenkelijke voorstellen, zoals het omvormen van ons hoger onderwijs naar een Amerikaans, let wel het Californische systeem, waar de scheidslijnen tussen HBO en WO in ijle lucht oplossen.

'Prostitueren om te kunnen studeren'
Ook zei hij in een toespraak op een door de LSVb georganiseerd protest in de week na Prinsjesdag, dat de stufi “geen heilig huisje” was. “Er moet nu eenmaal geschrapt worden.” Verschillende andere partijleiders en Kamerleden deden die middag hun zegje, waaruit voor de ongeveer duizend aanwezige studenten kraakhelder werd dat de allang afgestudeerde en heerlijk volgevreten babyboomers geen zier gaven om noch de krampachtige strubbelingen van het hoger onderwijs, noch de noodklok luidende studenten. Alleen SP en D66 willen vooralsnog méér uitgeven aan onderwijs, iets dat met de verkiezingen van negen juni in het oog wellicht nog zal veranderen.
        De studenten joelden wat ze konden naar Hamer-in-mijn-oor-zolang-ik-maar-niks-hoor en Plasterk, maar haalden uiteindelijk niets uit. Zelfs de dames die zich als prostituee verkleed hadden en borden droegen met leuzen als “om te studeren moet ik me prostitueren” en “voor mijn doctoraal ga ik anaal” wisten behalve een NOS-verslaggever niemand te overtuigen. Het totaal georchestreerde protest was er één van 'zij dronken een glas, deden een plas en alles bleef zoals het was' – de bezuinigingsvoorstellen moeten rond 1 april dit jaar verschijnen en of het onderwijs wordt ontzien is zeer de vraag.

        En dan was er het onaangekondigde protest in verschillende studentensteden, afgelopen februari. Er werden in Amsterdam en Rotterdam collegezalen bezet, in Utrecht het Bestuursgebouw. Er waren naast de kenniseconomie en studiefinanciering nog andere, lokale, grieven. Zo bleek op de UU het CvB het papieren U-Blad opgeheven te hebben, tegen de unanieme wil van de Universiteitsraad in. Geruchten doen de ronde, dat het Bestuur vaker slechte verhoudingen heeft met de verschillende medezeggenschapsorganen.
        De studenten in Utrecht hadden dan ook drie eisen: het U-Blad terug, meer en beter bruikbare medezeggenschap en een uitgesproken oordeel van het CvB tegen de aangekondigde omvorming van de stufi. Drie dagen lang zaten ze er, drie dagen werd er onderhandeld met het College. Op de tweede dag was ik ook aanwezig als geïnteresseerde en verslaggever voor FOK!.

2010, niet 1968

        Voor de gebarricadeerde ingang van het Bestuursgebouw stonden die middag telkens hooguit een dozijn belangstellenden. Via een drassig plantsoen aan de achterkant en een buiten neergezette stoel klom ik door het raam naar binnen. Daar, verspreid over het gebouw, zaten ongeveer twintig tot dertig bezetters, er liep wat media rond en enkele redactieleden van het U-Blad waren aanwezig. Er was geen enorme toeloop. Ik deed een paar interviews, schreef snel een verhaal voor FOK!, rookte op het balkon van de vierde verdieping een sigaretje. Er werden met megafoons leuzen geschreeuwd, er klonk muziek als “Think!”, maar toch miste er iets. De aanwezigen leken uitgedoofd, alsof ze een enorme teleurstelling te verwerken hebben gekregen. Zeshonderdduizend studenten, en er staan er hooguit tien voor de deur. Ik kan me indenken dat dat erg frustrerend is.
        Wellicht lag het aan de koude regen, de plakkaten halfbevroren sneeuw-ijs op de stoep, de tentamenweek, de vakantie, aan de slechte aankondiging vooraf, of aan honderd andere dingen, maar ik denk dat NRC Next het nog het beste verwoordde in de krant van die dag, die ik op de terugweg naar huis kocht op het station. “Er wandelen studenten voorbij. Ze werpen kort hun blik op de spandoeken en vervolgen hun weg naar hun college. Dit is 2010, niet 1968.” Dylan zong destijds over times die a'changin' waren, maar helaas ging dat niet zoals hij het had gehoopt.
        De weemoedige blikken die ik die dinsdag zag leidden de dag erna tot een volledig betekenisloze 'gezamenlijke verklaring', waarin het CvB aangaf dat ongeacht de vorm, studenten recht op stufi behoren te hebben. Daarnaast zou er in maart een vergadering komen met de U-Raad, om het besluit over het U-blad nog eens uiteen te zetten. Ook verschijnen er nog twee edities van het papieren U-Blad, dat toch echt verdwijnt vanaf maart 2010. Glas, plas, was.

Langharig werkschuw tuig
Eerder al schreef ik uitvoerig over hoe ik me mateloos erger aan de algehele bevolking, van jong tot oud, die met een apathisch “wat doe je eraan” de meest gruwelijke overheidsmaatregelen blijven slikken; haast alsof het zoete koek is wordt de ene na de andere enorm impopulaire wet doorgedrukt zonder dat de morrende bevolking ooit een keer in opstand komt. Dat het 2010 is, niet 1968, maakt voor mij niet uit. Als ik hoor van een demonstratie of actie waar ik achter sta, ga ik erheen. Ik lijk echter tot een kleine minderheid te horen.
        Nog steeds is demonstreren iets voor mensen die teveel tijd hebben, mensen die een hobby moeten zoeken, mensen zonder werk. Dat is niet zo, maar dat blijven de dommige vooroordelen die weldenkend Nederland ervan weerhouden zélf de barricades op te klimmen. Ik heb geen idee wat Balkenende V en/of de volgende regering zal besluiten ten aanzien van de stufi en andere onderwijsgerelateerde perikelen, maar ik voorspel weinig goeds. De LSVb heeft "grootschalige acties" aangekondigd, mocht het zover komen, met “tienduizenden studenten sterk!” Eerlijk?

Ik moet het nog zien.