Het verhaal van Myra (3)

Er ging een kort geroezemoes door de kroeg, nog steeds was er vol respect voor de devotie van Myra. Voor het eerst in het verhaal keek ik op. Dezelfde mensen zaten nog op dezelfde plek. Alleen Antoon, de barman, werkte in stilte door. De mensen werden voorzien van hun drankjes. De oude man tegenover me nam een slok en keek me aan voor hij verder ging met het verhaal. Al snel was iedereen weer gebiologeerd door de krakende stem van de verteller.

Ondanks het feit dat de vrouw van de dominee al maanden geen brieven meer naar haar verbannen dochter in het klooster had kunnen sturen, werden haar gebeden verhoord. Op een mooie Novemberavond zat ze daar ineens. Naast het bed van haar moeder. Een droom, een visioen, een gebed dat werkelijk was geworden. Myra had de hand van haar moeder vast. De oude vrouw kon niets anders uitbrengen dan "Oh, God, Lieve Heer. Uw barmhartige ziel geeft me de meest waardevolle verlossing." Ze vertelde het de dominee de volgende ochtend. Die ontstak in woede. Myra was hier niet geweest. De jaren van spijt en stil verzet van zijn vrouw dreven hem tot razernij. Met een bijl sloeg hij zijn zieke vrouw dood en begroef haar in een nis achter de kerk in een ondiep graf.

De volgende ochtend kwam de ernstig verzwakte Myra het dorp in rijden. Iedereen was in rep en roer. De zedeloze hoer was teruggekeerd om haar zieke moeder te verlossen. Het meisje van toen was een bedeesde vrouw met asblond haar. Een van de mannen wilde haar van haar paard af helpen, maar ondanks dat ze moeite had te blijven zitten hield ze vol.
"Ik kom verlossing brengen aan een zieke vrouw!" Zei ze met zwakke stem. Ze richtte haar paard richting kerk en reed stapvoets haar lot tegemoed. Gevolgd door een stoet dorpelingen kwam ze aan bij het huis. Binnen trof ze haar vader, de dominee, in de kamer. Hij zat met de spade waarmee hij zijn vrouw had begraven aan de keukentafel. In de bebloede bedstee lag de bijl waarmee hij haar had doodgeslagen. Samson stond in de deuropening te kijken.

De dorpelingen hadden weinig tijd nodig om te begrijpen wat er aan de hand was. Onder leiding van de fabrieksdirecteur werd de dominee zijn huis uit gesleurd en naar het dorpsplein gebracht. Midden op het dorpsplein werd hij opgehangen ten overstaan van Samson en Myra.

Als haar vader zijn laatste adem heeft uitgeblazen kijkt Myra haar zoon aan. Dan loopt ze zonder een woord te zeggen naar het kerkje. Voor het altaar zakt ze door haar knieën en ze begint te bidden. Enkele dorpelingen proberen met haar te praten maar ze reageert niet.
De fabrieksdirecteur richt zich tot de menigte.
"Een gesprek tussen mens en God kan je maar beter niet verstoren." Hij wijst naar Myra, en richt zich vervolgens tot Samson.
"Jij kan bij ons slapen, arme drommel." De dorpelingen laten Myra in de kerk en gaan ieder naar huis. Er zijn nog volop gezinnen waar de griep heerst.

De molenaar heeft de griep al een aantal dagen te pakken, en om de dag zitten zijn vrouw en zoon aan zijn bed te bidden om verlossing. Die nacht verschijnt Myra bij hem aan het bed. De volgende dag is hij weer helemaal beter. Hij vertelt het zijn vrouw, die het op de markt verder vertelt. En al snel weet het hele dorp dat Myra in een wolk van licht aan het voeteneinde van de molenaar had gestaan. Ze zei op zangerige toon slechts een paar woorden: "U heeft een puur hart en een rein geweten, uw dagen zijn nog niet geteld." De molenaar was weer ingeslapen, en de volgende dag was de griep weg.

De fabrieksdirecteur blijft diezelfde dag in bed omdat ook hij de koorts te pakken heeft. Zijn zoon neemt in de fabriek zijn taken waar.

De tweede nacht verschijnt Myra aan een aantal andere zieken in het dorp. Allen vertellen ze het zelfde. Na de verschijning van licht voelen ze zich direct beter.

De derde nacht wordt er bij alle gezinnen waar de griep heerst een wake gehouden voor de zieke. Ook bij de directeur. Zijn vrouw en zoon wisselen elkaar af met gebeden. Weer brengt de volgende ochtend in een aantal gevallen beterschap. Maar niet bij de baas van de fabriek. Samen met nog enkele anderen overlijdt hij die nacht. Er wordt gezegd dat er vanuit de kerk een schreeuw te horen was.

Alle dagen had Myra in het kerkje gezeten. Ze had in trance zitten bidden en de dorpelingen hadden haar niet kunnen storen. Toen die zondagochtend de nieuwe dominee de kerk in kwam om de begrafenissen voor te bereiden was Myra verdwenen. Dan blijkt dat achter de kerk, op de plek waar haar moeder is begraven, de stenen alkoof is dichtgemetseld.

Binnen horen de dorpelingen het zingen van Myra. Als ze verbijsterde mensen besluiteloos staan te luisteren klinkt de stem van Myra helder en duidelijk.
"In naam van God neem ik de schuld en zonden van deze kerk op me. Ik heb de verlossing gevonden, en kan iedereen die bieden. Ga nu en waak over de zielen in de gemeenschap." Dan wordt het stil.