Weekdieren, zieke olifanten en jankende troetelkinderen

Ach, wat hoor ik nou toch! Ajax ziet het niet zitten om al zó vroeg in het seizoen tegen ‘zware’ tegenstanders te spelen. Onze verwende fragiele topsportertjes met de fysiek van een gehalveerde regenworm worden op deze manier veel te zwaar belast. Hierdoor kunnen ze wel eens heel snel uitgeschakeld zijn in de Europa League. Overigens klaagt niet alleen Ajax, maar ook PSV zit te janken. Flikker toch op man, Ajax, het grote Ajax dat structureel mee wil doen in de Europese top, denkt dat ze met Groningen-uit in de benen niet bestand zijn tegen een tegenstander uit Europa. Klopt, maar dat heeft geen ene reet te maken met belasting, maar simpelweg met kwaliteit. Nederlandse clubs zijn gewoon niet goed genoeg. Het lachertje van Europa. Tegen wie wil Ajax dan wel spelen in haar openingsduel? VVV Venlo? En dan bij voorkeur thuis? Met een krappe 2-1 overwinning op deze promovendus in de benen op bezoek bij een tegenstander van het kaliber Panathinaikos, Fenerbahçe, AS Roma of Everton? Commercieel directeur Henri van der Aat vindt dat de KNVB meer rekening moet houden met het Europees programma. “Het is in het belang van het Nederlandse voetbal dat we in internationale wedstrijden punten halen. De zogeheten coëfficiëntenlijst bepaalt hoeveel Nederlandse clubs mogen worden afgevaardigd aan de Europese toernooien. Het is jammer dat PSV en Ajax elkaar dan vlak voor een Europese wedstrijd ontmoeten.”
Als wij ons ooit weer willen meten met de Europese top en zelfs met de Europese subtop, dan zullen we het niveau van de eigen competitie moeten verhogen. Als je als club denkt aansluiting te kunnen maken moet je het nationale niveau ontstijgen. Dan moet je dankbaar zijn dat je een serieuze test kunt spelen tegen een elftal dat nog wel een redelijk niveau kan neerzetten.

PSV zelf voerde trouwens als argument een internationaal jeugdtoernooi aan! Van de zotte. Voetballen met je donder! Nee, onze weekdieren met een jaarsalaris van meer dan een miljoen denken dat het niet bevorderlijk is voor de positie van de Nederlandse clubs in Europa. Deze instelling, dat doemdenken, dát is het probleem. Niet het spelen van één van de weinige topwedstrijden in eigen land die we nog hebben.
 
De mentaliteit van Nederlandse sporters en sportsters is toch al een heikel punt. Nationaal troetelkindje Misha Krajicek jankte een emmer vol toen ze een partijtje won op een zichzelf grotesk overschattend ATP-toernooi, de Ordina Open in Rosmalen. Ik hou van tennis en kijk er graag naar. Dat ene woordje ‘silence’ van een scheidsrechter, vlak voor een service, dat een heel stadion muisstil doet zijn, getuigt van liefde voor de sport en ook van een besef dat het belangrijk is dat de atleten in opperste concentratie de bal met dik 200 per uur over het net kunnen slaan. Maar in Rosmalen komt er aan het geroezemoes van het publiek nooit een einde. Voortdurend geluid, voortdurend gekwebbel. Wij Nederlanders denken ons te kunnen verheffen boven de internationale normen en waarden die gelden bij een tennistoernooi. Wij praten gewoon lekker door. Sporthaters!

Overigens geldt dit eveneens voor een ander land, waar óók Nederlands wordt gesproken, of in ieder geval een variant ervan: Zuid Afrika. De Confederations Cup is sinds een aantal jaren het eindexamen voor een organiserend land van een mondiaal toernooi als het Wereldkampioenschap Voetbal. De finale is nog niet gespeeld, maar op voorhand wil ik wel een beoordeling geven. Gezakt! En kom nu asjeblieft niet aan met dat gelul dat je een cultuur moet respecteren. Die teringtoeters, de zogenaamde vuvuzela’s, hebben geen reet met cultuur te maken. Het schijnt te klinken als een olifant. Nou, als een olifant zo klinkt als dat afgrijselijke monotone kutgeluid uit die plastic toeters, gaat ie dood. Daar kan geen dierenarts meer wat aan doen. Landen als Zuid Afrika moeten blij zijn dat ze mee mogen doen in het internationale topvoetbal. Deze sport, ooit uitgevonden in Engeland, hoort bezongen te worden door duizenden mannen die met een glas bier in hun hand, de buik naar voren, het petje op met de kleuren van de vaderlandse vlag. Uit volle borst tot ze er bij neervallen. Jack van Gelder hoeft zich geen illusies te maken dat hij bij deze editie nog eens de geschiedenisboeken in zal gaan met een fenomenaal commentaar bij een doelpunt. Hij is namelijk niet te verstaan. Zelfs hij niet. Zing voor mijn part heel de wedstrijd Bafana Bafana; alles beter dan die teringtoeters. Een Nederlandse journalist die een kritische vraag hierover durfde te stellen aan Sepp Blatter werd in de Zuid Afrikaanse media ‘a near-hysterical Dutch journalist’ genoemd. Hoe durfde hij een eeuwenoude traditie aan de kaak te stellen? Respect Edwin! Als ze straks onverhoopt toch nog verboden worden, draag ik je voor, als dank voor bewezen diensten, om ereburger van Nederland te worden. Ik hoor nog liever Frank ‘cliché’ Snoeks, of Evert ‘ik vind mezelf de beste’ ten Napel. Die hebben tenminste nog uitspraken als: “Hohohoooo!! Hij ziet oplossingen die er niet zijn!” (Frank S. over Ronaldinho) Nee Frank, oplossingen die er niet zijn ziet ook Ronaldinho niet. Die zijn er dan namelijk niet. Of: “Die dekselse Kuijt, een beul van een vent.” (Evert ten N.). Dat is ook irritant, maar klinkt nog altijd niet als een doodzieke, op hol geslagen olifantenkudde, welke door een stelletje mafkezen met honderden van die teringtoeters door Zuid Afrika rennen.