Bitter Sweet VOC-Hollanders

‘Mag ik twee stroopwafels, alstublieft?’ De mevrouw achter de kraam is even stil. Zou ze me verstaan hebben? Zou ze weten wat ik bedoel? De stroopwafels liggen voor haar neus, maar of ze de link kan maken tussen mijn gekke lettercombinatie en de koekjes, is nog afwachten. ‘Ja, hoor,’ zegt ze, ‘dat is dan één euro.’ Niet zo duur voor twee wafels, denk ik dan Hollands. Op veel markten betaal ik een euro voor mijn lievelingskoekje.

Ik ga geen markt op zonder op zoek te gaan naar een stroopwafelkraam. En als ik ergens een vleugje stroopwafel opsnuif, ga ik als een zombie er achteraan. Als een Tom die een geroosterde Jerry ruikt. Ergens in mijn hersenen zit een radartje dat onvermijdelijk gaat draaien als de geur van stroopwafels de zenuwen van mijn neus bereiken. Ik moet dan een stroopwafel eten. Verslaafd als een junk. En waarom eigenlijk? Ik krijg nou niet bepaald een heel prettig gevoel na het eten van een stroopwafel. Eerder het gevoel dat mijn tanden uit mijn bek vallen en dat ik weer extra moet gaan bewegen, nu ik weer een half pakje boter door mijn strot heb geboord. Maar, als de geur van stroopwafels mij bereikt, ben ik afgeleid als een nerd door een beauty en ga ik in een rechte lijn – andere marktbezoekers kwaad achter me latend omdat ik loop als die gast van The Verve in de Bitter Sweet Symphony videoclip – naar de kraam om een wafel te kopen.

En daar gaat het bij deze kraam al fout. Ik heb mijn zombieloopje niet gedaan. Ik sta per toeval voor een kraam waar ook stroopwafels verkocht worden. Ik ben niet op een Nederlandse markt, maar op het Festival Maritime in Dublin. Het is een festival rond de rivier in Dublin. De advertenties waren lovend en om onze vakantie af te sluiten, ga ik met vriendin eens een kijkje nemen. De entree is gratis en we zijn immers Hollanders op vakantie.

Op het festival veel Nederlandse kramen. Molentjes, kaas, tulpen, klompen, Taiwanees-Delfts blauw. De zeilschepen die in de advertentie werden omschreven zijn er ook. Het zijn schepen met een Nederlandse vlag. Een vijftal. Voor vijf euro mag je een kijkje nemen op het dek. Voor één van de schepen staat een kraam met Hollandse lekkernijen. We kunnen proeven. Er liggen pepernoten en hééél kleine blokjes kaas. Pepernoten? Die zijn in Nederland nu niet verkrijgbaar, pas in september! De verkopers, in Oudhollands kostuum, staan maar wat verveeld met collega’s te kletsen, speculerend over de speculaasverkoop, denk ik. Het is nou niet bepaald Hollands vol – euh – druk. Er zijn veel meer kramen dan bezoekers. Ik vraag me af hoe de Duitsers aan de overkant hun honderd worsten op de barbecue kwijt gaan raken vandaag, ook omdat ik zeker drie andere kramen met honderd smeulende worsten gezien heb.

Een beetje gedesoriënteerd omdat ik Nederlandse souvenirs in Ierland zie en omdat ik stroopwafels zie op een markt zonder dat ik gehypnotiseerd ben door de geur, stel ik voor om toch twee wafels te kopen, al is het maar om te testen of de ‘Hollanders’ achter de kraam ook Nederlanders zijn. ‘Mag ik twee stroopwafels alstublieft?’ We knabbelen aan de wafels en stellen dat ze beter het label ‘taaitaai’ kunnen krijgen. Wat een slappe, droge troep! Die wafels hebben zeker al drie maanden in het ruim van het schip gelegen? Het was zeker niet de moeite om een wafelijzer te kopen en de Dublinners te trakteren op verse stroopwafels (en te verkopen voor twee euro per stuk)? Volgens mij hebben ze een pak Euroshopper stroopwafels met een 35% kortingssticker gekocht bij de Appie, september vorig jaar. Dat pak is achter de kast gevallen na een storm op zee en vanmorgen bij het aanmeren hier weer in het zichtveld van een opvarende gekomen: ‘Hey, die kunnen we nog verkopen. Per stuk, zodat we geen houdbaarheidsdatum hoeven te geven.’ Rob Geus zou niet vrolijk worden bij deze kraam.

Toch wel leuk: hebben wij Nederlanders de macht overgenomen op een festival in het buitenland, zijn de enige twee bezoekers twee Nederlanders die alleen kijken en niet kopen (op twee stroopwafels à vijftig cent na) en die zeuren over de te kleine blokjes kaas. Ik betrap mezelf er zelfs op dat ik niet geïnteresseerd ben in de zeilschepen die je voor vijf euro kan bezoeken, maar wel twijfel om het gratis pontje naar de overkant te nemen. Wraak misschien, omdat ik eerder deze week in een restaurant een glas bier bestelde, een pint Guinness verwachtte, maar een glas Heineken kreeg. Hopende dat de Italiaanse restauranthouder dit bedoelde met gratis water vroeg ik naar mijn bestelde Guinness. ‘Hebben we niet.’ Minder fooi dus… Bier bestellen en Heineken serveren, net zoiets als stroopwafels bestellen en taaitaai betalen.

In de VOC-mentaliteit 2009 verkopen we geen buitenlandse kruiden voor veel geld aan anderen, maar verkopen we peperdure kruidnootjes en stroopwafels aan onszelf in het buitenland.