Identiteitscrisis

Ik heb het hem niet makkelijk gemaakt, besef ik nu. In de tien jaren dat hij in mijn nabijheid verkeerde, heeft hij veel te weinig leefruimte gehad. Telkens wanneer hij zich uit de uiterst kleine behuizing probeerde te worstelen deed het kraken en piepen pijn aan m'n oren. Ooit was hij zo jong, fier en ongeschonden. Nu zo gerimpeld en broos. Als een junk die door de alcohol en heroïne is getekend. Het leven is hem zichtbaar niet in de koude kleren gaan zitten. Vaak heb ik gedacht dat hij het zou opgeven, maar het bleek een taaie. Een toonbeeld van leefinstinct. Vandaag zal hij voor altijd uit z'n lijden worden verlost. Zijn laatste adem is er één van opluchting.

"Is dat de ouwe?" vraagt de medewerkster nors. Ze probeert het papier te ontvouwen, maar dat betekent het definitieve einde van mijn rijbewijs. Het stemt me weemoedig. Mijn portemonnee krijgt weliswaar een nieuwe, kleinere, en stevigere bewoner bij, maar toch zal ik het roze vodje missen. De nieuweling zal ongetwijfeld gemakkelijker in de omgang zijn, niettemin blijft het voelen als een adoptie kind. 

"Heb je een foto meegenomen?" vraagt de ambtenares met het vuurrode piekhaar. Haar toon verraadt het verlangen naar de vijf opeenvolgende klokslagen van het carillon. Direct leg ik mijn al zo vaak gebruikte pasfoto voor haar neer.
"Kan niet."
Het onbegrip moet van m'n gezicht af te lezen zijn, want de gemeentelijke vuurtoren vervolgt "Je lacht.. En je ene oor staat er niet op", en duwt me een formulier in m'n handen waarop de regels zijn te lezen.
"Je moet een nieuwe laten maken."
"Een glimlach? Maar zo kijk ik altijd en …" probeer ik, maar word resoluut onderbroken.
"Geen discussie mogelijk!"

Enigszins bedremmeld druip ik af. Om één of andere reden wordt om de zoveel jaar van hogerhand besloten dat de huidige manier van fotograferen absoluut niet meer kan. Ik kijk nogmaals naar de foto. Typisch 'mij', als zeg ik het zelf. Alleen zonder mijn oor. Maar wat maakt dat nou uit? Denkt men anders dat ik een achterkleinzoon ben van Vincent van Gogh en z'n oor-ontevredenheidsgen heb geërfd? Dat er een grote paarse baan over de rechterkant van m'n gezicht loopt? Of dat ik de mond van Mona Lisa in m'n pasfoto heb gephotoshopt? Ik stap op de fiets en ga op weg naar het dichtstbijzijnde winkelcentrum.

"Goedemiddag mevrouw, ik wil graag pasfoto's laten maken."
"Helaas meneer, wij zijn gestopt met het maken van pasfoto's. Het is niet winstgevend meer. Elke keer als er een nieuwe wetgeving komt omtrent pasfoto's, moet de apparatuur ook worden aangepast."
Ik kijk op mijn horloge, het is inmiddels kwart over vier. "Okay, ik ga verder kijken."
Gelukkig is er nog een fotowinkel even verderop, realiseer ik me, dus er is geen man over boord. Ik spring op de fiets en ga met gezwinde vaart richting de volgende halte.

"Ik zou graag pasfoto’s willen", vertel ik de verkoper terwijl ik m'n omhooggewaaide haardos enigszins in het gareel probeer te krijgen.
"Dat doen we al een tijdje niet meer."
'Mensenkinderen' zou wijlen mijn oma zeggen, ik houd het op "shiiiit".
"De enige fotozaak die nog pasfoto's maakt zit volgens mij op het Raadhuisplein."
Dan moest ik haast maken, het was al half vijf en toch zeker tien minuutjes fietsen. Ik spring opnieuw op m'n fiets, en gesel de pedalen. Carlos Sastre is er niets bij, prent ik mezelf in. 

Zeven minuutjes later arriveer ik bij de derde tijdmeting.
"Kan ik hier pasfoto's laten maken?" hijg ik terwijl ik de lege winkel binnenstorm.
"Ja hoor, geen probleem." zegt de bebaarde fotograaf. Buiten mijn bezwete gelaat en totaal verwaaide kapsel dan. Maar een kniezoor die daarop let. Ik neem plaats op de stoel en met moeite lukt het me om een glimlach te onderdrukken. Voordat ik het wist was ik vereeuwigd. Totaal niet 'mij', al zeg ik het zelf. Maar wie ben ik vergeleken bij Cruella van de gemeente? Ik reken af en spurt naar m'n fiets. Op naar de eindstreep!

Hijgend arriveer ik bij het gemeentehuis, het is inmiddels tien voor vijf. Wat een tijdrit! Fiets op slot en klaar is Carlos. Het zonbeschenen raam werkt als spiegel. Het is alsof ik mijn vingers in een stopcontact heb gestoken. Mijn rode gelaat steekt schril af tegen de blonde ragebol. Zo, nu eerst een rijbewijs!

Net als ik naar binnen wil gaan wordt de deur voor m'n gezicht dichtgetrokken door een nogal corpulente man.
"Pardon meneer, ik moet naar binnen."
"Helaas, we gaan net dicht."
"Net dicht? Maar het is tien voor vijf?!"
"Dat klopt meneer, maar als er geen klanten meer zijn om tien voor vijf kan het zijn dat we de boel sluiten."
"Maar, ik ben er nu toch?" stamel ik.
"Ja, maar niet op het moment dat we besloten om dicht te gaan." baste de veelvraat.
"Kijk, het zit zo, ik was hier een half uur geleden ook al. Ik wilde mijn rijbewijs verlengen, maar m'n pasfoto bleek niet geschikt. Toen ben ik naar drie fotowinkels geracet, en kom ik hier ruim op tijd om met een nieuwe foto mijn rijbewijs te verlengen!"
"Pasfoto’s? Maar die had je toch ook gewoon hier op het gemeentehuis kunnen laten maken?"
Als mijn haren nog niet overeind zouden staan, deden ze dat nu wel. 
"Wat?! Laat me erin!"
Maar in plaats daarvan sloeg de ambtenaar de deur voor m'n gezicht dicht en draaide hem op slot.
"Ik kom morgen wel terug!" roep ik boos en gedesillusioneerd door het raam heen. Het komt me op een schamper lachje te staan.

Ontzet accepteer ik mijn nederlaag. Tegen ambtenaren is niet op te boksen. Ik loop naar mijn omafiets als ik in mijn ooghoek een A4tje tegen het raam geplakt zie met daarop 'Wegens vakantietijd op zaterdag gesloten.'

En zo loop ik hier nog steeds met het roze vodje in mijn portemonnee. Hij is klinisch dood, maar op z’n 3e adem kwijt hij zich van zijn taak. Wat een held. Ik fiets naar de lederwaren winkel aan de overkant en zoek de grootste portemonnee uit die ze hebben. Het is wat laat, maar zo heeft 'ie toch nog een mooie oude dag. In drie stukken.


Ik had deze column reeds geschreven toen Binsmeister in zijn column van woensdag eenzelfde soort ervaring beschreef. Dat kan geen toeval zijn.