Writer's block


Ik weet niet meer waarover ik nog schrijven moet. Alles is al eens in een of andere vorm neergepend op papier of ingetikt op het toetsenbord van de PC; het is zinloos te denken dat je aan die enorme hoeveelheid woorden iets van belang toe te voegen hebt. Veel beter dan ik ooit zal kunnen hebben talloze schrijvers romans, gedichten, essays en columns doen ontspruiten uit een veel vruchtbaardere, inventievere, kunstzinnigere geest dan de mijne. Op een vele malen duidelijker en aansprekender wijze hebben zij zich gewijd aan de literatuur, kunst, cultuur. Er zijn ongetwijfeld duizenden denkers, schrijvers, dichters, kunstenaars nu en in het verleden die veel meer in hun mars hebben en hadden dan ik, is het niet in Nederland dan toch zeker wereldwijd. Kortom: ik ben een mislukt auteur van een zo goed als mislukt oeuvre.

Naarmate ik ouder word, mis ik bovendien de motivatie en inspiratie om te proberen, werkelijk iets nieuws toe te voegen aan de immense bibliotheek van de literatuur, een bibliotheek die de laatste jaren explosief is gegroeid door de komst van het internet. Er is nauwelijks een zin te schrijven die puur van mezelf is en nog nooit door anderen geschreven. Via een simpele Google-zoekopdracht is aantoonbaar dat originaliteit vaak ver te zoeken is. 'Als sterren aan de hemel staan' heeft 231.000 hits, dus als regel van een gedicht of binnen een betoog is die frase reeds zodanig afgekauwd dat er alleen een soort ondefinieerbare woordenslijm overblijft die geen enkele betekenis meer draagt. De hoeveelheid gepubliceerde teksten -en vooral slechte- is gigantisch gegroeid door de komst van het world wide web en eigenlijk is plagiaat nu de normaalste zaak van de wereld, met dit verschil dat het nu vaak onbedoeld is en niet opzettelijk.

Ondanks de ontluistering die Google voor mijn gevoel van creativiteit is, is het voordeel wel dat ik mijn originaliteit nu beter kan testen, want het aantal hits kan daarbij mooi als scherprechter dienen. Van het weinige waar ik trots op ben inzake mijn bijdrage aan de Nederlandse literatuur, behoren neologismen als 'schrikwekwiekend' voor een uil die over het veld vliegt, en 'voetkussengefluister' voor een kat die een prooi besluipt. Google laat in elk geval zien dat ik werkelijk de enige ben die woorden als bovenstaande heeft gebruikt; ik ben benieuwd of dat lang zo blijft.

Als een door de studie biologie gevormd dichter ben ik nog het minst mislukt en vind ik ook de meeste weerklank, zoals voor mijn gedicht depressief dat is opgenomen in een informatiekrant over depressie en vrijheid delen is een kunst dat in de prijzen is gevallen bij een prijsvraag van het bevrijdingsfestival te Haarlem in 2005.

Dit alles laat onverlet dat de writer's block me naar de keel kan grijpen als een tang die mijn schrijfbloedvaten afklemt. Ik heb niets anders te vertellen dan wat ik zelf beleef en heb mogen beleven in mijn meer dan vijfenveertig jaar oude bestaan, maar ik vraag me meer en meer af wat een ander eraan heeft, vooral in een tijd waarin informatiestromen als tsunami's op de mens afkomen; eerst lijkt het geweld daarvan mee te vallen, maar als je niet op tijd vlucht naar hogere, ijlere, eenzamere gebieden zul je er door worden overspoeld en erin verzuipen. Zeker gezien de aangrijpende aard van datgene wat ik te vertellen heb, vraag ik me meer en meer af of iemand er nog een boodschap aan hebben kan.

Het psychische leed dat in mijn beschouwingen en gedichten vaak centraal staat kan alleen begrepen worden door mensen die ruimte hebben om iets op te nemen, niet alleen een geheugen waarin iets kan worden opgeslagen, maar ook een emotionele rust die toestaat dat belevenissen op een geïnspireerde wijze worden ervaren. Dat is wat ik compassie noem, een weloverwogen en met geduld en engagement omgeven begrip voor het (levens)verhaal van de ander. Het is een zeldzaamheid geworden, men heeft niet meer de tijd om iets te laten bezinken. Men reageert nu vooral in een reflex, geheel in lijn met de snelheid van de nieuwe communicatiemiddelen. Men ziet hierdoor niet meer welk slagveld men daarbij aanricht en in ijltempo van opeenvolgende momenten en incidenten achterlaat. Voor tere zielen resteert meer en meer alleen maar de eenzaamheid, een in zich teruggetrokken bestaan dat door massief onbegrip geen contact meer met andere mensen durft te maken.